Stichting pensioenvoorziening

Pensioenregeling van de Bijenkorf en de HEMA uit 1957.

De invoering in 1957 van de Algemene Ouderdomswet (AOW) was ook van invloed op de pensioenvoorzieningen van de bedrijven. Zo introduceerde de Bijenkorf een nieuwe pensioenvoorziening, waarover het personeel in een speciale uitgave werd ingelicht. Een volgend boekje betreffende de pensioenregeling verscheen in oktober 1969.


De nieuwe pensioenregeling van 1957 na de invoering van de AOW gold voor mannen van tenminste 25 jaar, voor vrouwen van tenminste 30 jaar en uitsluitend voor medewerkers in vaste dienst.

Intussen was de Stichting Pensioenvoorziening Bijenkorf Beheer Amsterdam opgericht. De regeling gold voor mannen van tenminste 25 jaar, voor vrouwen van tenminste 30 jaar en uitsluitend voor medewerkers in vaste dienst. Voor de vele parttimers bij de Bijenkorf gold deze regeling dus niet. De AOW maakte deel uit van het pensioenbedrag dat een medewerker kreeg uitgekeerd na zijn vijfenzestigste levensjaar. In beginsel werd die AOW zodanig aangevuld dat bij een veertigjarig dienstverband bij de Bijenkorf de AOW werd aangevuld tot 70 procent van het laatstverdiende jaarsalaris. Verdiende men echter meer dan 22.500 gulden per jaar, dan was het percentage lager dan de 70 procent.


Een probleem was wel dat opgebouwde middelen binnen de stichting op de balans stonden van het concern, en dat er in de loop der jaren enige achterstand was ontstaan in de afgefinancierde verplichtingen bij de herverzekeraar. Daardoor zou bij een eventueel faillissement van KBB het deel dat door het concern nog niet bij de herverzekeraar was volgestort – maar waarvoor wel een verplichting bestond naar de actieve medewerkers – verloren kunnen gaan.

Pensioenboekje in 1969

De eerste salarisstrook uit de computer in 1964, BijenKorf juli 1964