Invoering van de vijfdaagse werkweek

Artikel in BijenKorf van februari 1961 over de vijfdaagse werkweek

In 1932 kwam het Winkeltijdenbesluit tot stand, waarin werd bepaald dat de verkoopmedewerkers van de Bijenkorf een halve vrije dag per week kregen, die in roulering werd opgenomen. De kantoren kregen echter slechts één vrije zaterdagmiddag per veertien dagen. De medewerkers van de calculatie bleken noch onder het winkel- of fabrieksbesluit (uit 1919), noch onder de kantoren te vallen, waardoor die afdeling in 1939 nog altijd zes volle dagen aan het werk was. Het was de heer Snoek (hoofd calculatie-afdeling), die op 11 mei 1940 de eerste vrije zaterdag aan deze groep gaf. Helaas viel die precies op de tweede oorlogsdag, toen de Bijenkorf om heel andere redenen gesloten was. De echte mannengroepen werkten zelfs tot 1945 nog zes dagen per week.

Op 1 januari 1961 werd landelijk de vijfdaagse werkweek ingevoerd, en dus ook in de Bijenkorf, waar dit besluit door de directie aangeboden als cadeau voor het negentigjarig bestaan! Voor het eerst werden de werktijden losgekoppeld van de openingstijden.

De 45-urige werkweek was teneinde en de invoering werd zonder al te grote schokken gerealiseerd. De kantoren in de Bijenkorf kregen alleen de vrije zaterdag, de Verkoop kreeg eenmaal per veertien dagen een rouleerdag en eenmaal in de 5 weken een lang weekend van tweeënhalve dag. De Bijenkorf koos dus duidelijk voor vrije tijd en niet voor meer loon.


Op 1 januari 1961 werd landelijk de vijfdaagse werkweek ingevoerd, en dus ook in de Bijenkorf, waar dit besluit door de directie aangeboden werd als cadeau voor het negentigjarig bestaan!