Ons Huis 0ns Thuis

Uitgave bij de meubeltentoonstelling van 27 februari 1948.

Na de oorlog werden de bol- en flessenpootstoelen, rococoachtige en Queen Anne-meubelen uit het assortiment van de Bijenkorf verbannen. Het was nu allemaal modern of gematigd modern wat de klok sloeg. Bezoekers met een meer traditionele smaak werden vriendelijk verwezen naar de firma Pander. Om het publiek warm te maken voor deze nieuwe trend bedacht Martin Lederman, speciale adviseur van de directie, in 1948 een succesvolle commerciële actie, de meubeltentoonstelling Ons Huis, Ons Thuis (OHOT). In een speciaal hiervoor uitgegeven brochure schreef Anne H. Mulder: “De tentoonstelling Ons Huis - ons thuis” is tot op zekere hoogte representatief voor de noden van onze tijd, de soms schijnbaar onmogelijke opgave van huisvesting in de eerste plaats.

Na de oorlog werden de bol-en flessenpootstoelen, rococoachtige en Queen Anne-meubelen uit het assortiment van de Bijenkorf verbannen. Het was nu allemaal modern of gematigd modern wat de klok sloeg.

Er is niet gebouwd uit overvloed die er niet is, die we hoogstens zouden wensen, er is zoveel mogelijk gewoekerd met voorradig materiaal, al is er, zoals overal in het leven, ergens een plaats open gelaten voor de droom. In deze expositie ziet u klaar voor ogen, wat er toch in de tijd allemaal kon

En wanneer u zich een wandeling of een liftje naar de derde etage getroost, dan ziet u het nog eens, in losser verband.'

Het bijzondere van deze tentoonstelling was de manier waarop de Bijenkorf inspeelde op de behoeftes van het Nederlands volk. Bijvoorbeeld door het tentoonstellen van verschillende woonvormen en kamers in huis: de jongenskamer, de kamer van een Hollywood-ster, een tweekamerflat, een kamer voor oma, een woonzolder en een ruimte voor de werkende vrouw.


Alle kamers waren ingericht in een geheel eigen sfeer, al zou het strakke, moderne wel het belangrijkste concept blijven. De voorjaarsactie OHOT zou tientallen jaren het vaste voorjaarsthema worden en aan deze tentoonstellingen danken in de jaren vijftig vooral Scandinavische meubelen hun populariteit. Ook klanten die niet zo van moderne vormgeving hielden, bleken gecharmeerd van de ranke fauteuiltjes op schuinstaande pootjes van teakhout of wengé.

Meubeletalage Amsterdam, 1952.

Meubeletalage Amsterdam in 1954.