De schrijversmarkt 1949

Uitnodiging aan de schrijvers van het Comité van Initiatief, 26 februari 1949.

Na de oorlog maakte een nauwere samenwerking met tal van auteurs de weg vrij voor het organiseren van een boekenmarkt.


Het idee was geboren uit een bezoek van Ammerlaan aan een Parijs warenhuis waar ministers en andere hoogwaardigheidsbekleders boeken aan de man probeerden te brengen. Als het daar kon, waarom dan niet in Amsterdam? Het moest toch mogelijk zijn op zaterdag in de Bijenkorf zoveel mogelijk schrijvers, ieder achter een eigen kraampje, hun boeken te laten verkopen en signeren.


Tientallen voorzichtig geformuleerde uitnodigingen gingen de deur uit en met spanning werden de reacties afgewacht. Toen al gauw de toezeggingen kwamen van de twee grote dichters Jacques Bloem en A. Roland Holst konden de voorbereidingen een aanvang nemen. Er werden affiches gemaakt, en de lichthal werd in gereedheid gebracht. De belangstelling voor deze eerste boeken- of schrijversmarkt was overweldigend; in de Groene Amsterdammer wijdde Joost zelfs een gedicht aan dit nieuwe fenomeen.

Bij de opening van de nieuwe Bijenkorf in Rotterdam, in 1957, werden ter gelegenheid van de schrijversmarkt twee gedenkwaardige boekjes uitgegeven: Aria’s voor een meisje in de nieuwe Bijenkorf van Alfred Kossman en Het zwarte licht van Harry Mulisch. Het succes van de spraakmakende schrijversmarkt liep later wel een klein schrammetje op doordat in sommige kranten de schrijvers achter hun stalletjes werden vergeleken met aapjes. In de Gelderlander van 10 april 1957 schreef A. Den Doolaard dat de banden tussen de auteurs en de Bijenkorf te sterk werden.

Maar de kritische geluiden in de pers hadden geen gevolgen voor de continuïteit van het evenement. Het succes duurde voort, schrijvers bleven graag hun medewerking verlenen en ook de verhouding met de Vereniging van Letterkundigen bleef hecht.


Tot 1969, het jaar waarin de Bijenkorf aan het Letterkundig Museum een borstbeeld van Victor van Vriesland cadeau gaf, zou de jaarlijkse Boekenmarkt een succesvol en standvastig fenomeen worden. In latere jaren werd het evenement sporadisch nieuw leven ingeblazen.

De belangstelling voor deze eerste boeken- of schrijversmarkt was overweldigend; in de Groene Amsterdammer wijdde Joost zelfs een gedicht aan dit nieuwe fenomeen.

Harry Mulisch, Het zwarte licht 10 maart 1957.

De Groene Amsterdammer het gedicht van Joost uit 1949.

Gedicht van Alfred Kossmann uit zijn boek ter gelegenheid van de opening van het nieuwe filiaal in Rotterdam 10 maart 1957.