“De Bijenkorf moet blijven”

Het affiche ontworpen door Opland speciaal voor de Nationale Bijenkorfdag op 22 januari 1983.

Tot de meest memorabele weken uit de geschiedenis van de Bijenkorf behoren ongetwijfeld die rond 22

januari 1983, wanneer er een soort van ‘klanten- en personeelsopstand’ uitbreekt die georganiseerd werd door de ondernemingsraden van de Bijenkorf en die overweldigende aandacht krijgt in de pers – zowel kranten, tijdschriften als radio en televisie. Maar eerst een stukje voorgeschiedenis:


De financiële situatie van de KBB Holding was in 1982 uiteindelijk gevaarlijk verslechterd. Daar waren verschillende oorzaken voor aan te wijzen, maar de volgende factoren hebben daartoe zeker bijgedragen:


De grote investeringen die nodig waren om bij de Bijenkorf het achterstallig onderhoud in m.n. Amsterdam en Den Haag te repareren, tegelijkertijd de parkeergarage in Amsterdam te bouwen en bovendien uitvoering te geven aan de strategische heroriëntatie die helaas minder snel een positieve kasstroom opleverde dan gehoopt.


Een overdreven expansiedrift van het concern, o.a. door de overname van de fameuze speelgoedwinkel FAO Schwartz op 5th Avenue in New York.

Het te laat onderkennen van de grote impact die de groeiende inflatie had, met name op de kostenontwikkeling die sneller verliep dan de omzetgroei.

De grote investeringen die de centrale concernhuisvesting, samen met de hoofdkantoren van de Hema, de Bijenkorf en de overige werkmaatschappijen, in de Bijlmer vergde.

Door alle partijen zijnde aandeelhouders met als bijzondere aandeelhouder Anton Dreesmann, de bank (ABN-AMRO) en andere financiers, zoals Nationale Nederlanden, de vakbonden en de overheid is op 15 maart 1983 een definitief Herstelplan gesloten met KBB.

Druk die uitgeoefend werd door een scala van beursanalisten op de raad van bestuur om nou eindelijk eens fundamenteel in te grijpen in de negatieve ontwikkeling van de financiële resultaten, met een steeds verdere uitholling van het eigen vermogen.

En- last but not least – de [onuitgesproken, maar duidelijk voelbare] rivaliteit tussen de ‘veldheer van V&D’ Anton Dreesmann en de voorzitter van de raad van bestuur van de Koninklijke Bijenkorf Beheer, Jack Bons.

Medio 1982 werd – zeker ook onder grote druk van de betrokken banken – McKinsey ingeschakeld om de structurele problemen van het concern in kaart te brengen, en daartoe behoorde ook een onderzoek bij de Bijenkorf. Hun advies, begin januari 1983, leidde tot grote consternatie: de filialen Eindhoven en Arnhem zouden moeten worden gesloten, de overhead verder drastisch omlaag gebracht en nog wat maatregelen.

De consternatie beperkte zich zeker niet alleen tot de directie van de Bijenkorf. Vanuit het personeel, op initiatief van Hans Krijger, Jan Berger, Jaap Koster en anderen werd een ‘Nationale Bijenkorfdag’ georganiseerd. Onder het motto ‘de Bijenkorf moet Blijven’ gaven daaraan meer dan honderd schrijvers, tekenaars, politici, televisiepersoonlijkheden en andere bekende Nederlanders hun daadwerkelijke steun, door samen te komen met het massaal opgekomen publiek, om – vaak op ludieke wijze – uiting te geven aan hun verontwaardiging en zorg. In alle filialen werd op die manier betoogd tegen de dreigende ontmanteling van de Bijenkorf.

Het ontaardde in een soort volksfeest dat diepe indruk maakte op eenieder die van het bedrijf hield. Op het achtuurjournaal van die gedenkwaardige zaterdag gaf Hans Krijger [toen hoofd van de Staf Operations van filiaal Amsterdam] namens het personeelscomité uitvoerig en professioneel toelichting op de achtergrond, doelstellingen en verloop van de campagne. Naar onze mening zouden noch Samrén, noch wie dan ook van de raad van bestuur hem hebben kunnen verbeteren.


Maar ook op de nieuwe voorzitter van de raad van bestuur van KBB, Arie Maas, maakte de gezamenlijke campagne van personeel, klanten en bekende Nederlanders diepe indruk. Hij en zijn financiële rechterhand Koos ten Hoonte lieten zich door de directie [met onmisbare steun van o.a. Rob van der Kind, stafdirecteur strategie van de holding] ervan overtuigen dat de focus niet op kostenbesparingen diende te liggen, maar op het verhogen van de omzet en de winstbijdrage per vierkante meter verkoopvloer. De raad van bestuur ging door de bocht. Het McKinsey rapport was van tafel. De Bijenkorf mocht blijven….


Voor het Bijenkorf personeel was de ‘happening’ – om in het jargon van die tijd te blijven – een formidabele opsteker. En dan drukken we ons nog te zwak uit. Het gaf niet alleen onmisbare steun, het gaf glanzend nieuwe energie en de onherroepelijke bevestiging ‘ons krijgt niemand kapot, never nooit’.