Het goederenproces

Organisatieschema uit 1926 bij de opening van Den Haag uit het herinneringsboek Den Haag van 26 maart 1926.

Het goederenproces in een warenhuis is complex en veelomvattend. Dat wordt veroorzaakt door de breedte en diepte van het assortiment, de grootte van het gebouw en het aantal verschillende etages waar de goederen gepresenteerd en opgeslagen liggen. Bij de opening van de eerste filialen, in 1914, 1926 en 1930, werd dit proces per filiaal door een volledig zelfstandige organisatie aangestuurd.


Het goederenproces in een warenhuis is complex en veelomvattend.De procesorganisatie logistiek was per filiaal georganiseerd.

Verschillende afdelingen waren voor deze organisatie verantwoordelijk: offerte-, order-, facturen- en vrachtbureau, aankomst goederen, de calculatieafdelingen waar de goederen geprijsd werden, en de expeditieafdeling. Met elkaar zorgden ze voor de interne procesgang van de goederen naar de diverse afdelingen en indien nodig voor de thuisbezorging bij de klant. Op de verkoopafdelingen werden de goederen onmiddellijk in de daartoe bestemde meubelen geplaatst. Voor magazijnopslag was nauwelijks ruimte, alleen in de kelder bevonden zich zogenaamde reserveruimtes, waar goederen tijdelijk konden worden opgeslagen. In Den Haag fungeerde de dienstingang aan de Nieuwe Marktstraat tevens als portiersloge en expeditie-ingang.

De klant kon in die jaren rekenen op een uitgebreide service. Had hij of zij eenmaal een keus gemaakt, dan was er de mogelijkheid op rekening te kopen en alles te laten thuisbezorgen. Vooral in Amsterdam en Den Haag werd daar gretig gebruik van gemaakt. De expeditie was in eigen beheer van de Bijenkorf en via een voor iedereen te raadplegen rijschema kon de klant te weten komen op welke dag de goederen werden bezorgd.

De eerste expeditieauto van 1914.

Advertentie uit 1931 met het nieuwe expeditieschema thuisbezorgen.