1937: nieuwe magazijnruimten in Amsterdam

De nieuwbouw uit 1937 met de logistieke luifel.

De aantallen klanten, afdelingen en het goederenaanbod van de Amsterdamse Bijenkorf was in de loop der jaren zo toegenomen, dat de directie besloot in de Beursstraat een aantal huizen aan te kopen om dienst te doen als ontvangst goederen, reserve voorraadruimte, ateliers en offertekamers. Het betrof slecht onderhouden, zelfs bouwvallige en dus gevaarlijke huizen, rijp voor de sloop. Daarom werd ervoor gekozen tegen het hoofdgebouw een volledig nieuw gebouw op te trekken. In een rentabiliteitsberekening van 12 december 1932 werden de voorstellen voor de nieuwbouw doorgerekend.

Een grote verbetering in 1937 was de inrichting van een goederen-ontvangstruimte aan de Warmoesstraatzijde, voorzien van een overdekte laad- en losruimte en voorraad opslag in de kelder.

Er zou door de uitbreiding van de verkoopoppervlakten op de eerste en tweede etage een omzetstijging van 2,5 miljoen gulden kunnen worden gerealiseerd. De investering bedroeg 2 miljoen gulden en volgens de berekening zou de opbrengst in het vijfde jaar 324.duizend gulden kunnen bedragen.

Besloten werd de kelder volledig in te richten voor de goederenbehandeling en reservevoorraad-opslag. Dankzij deze uitbreiding kreeg de goederendienst een veel betere werkruimte, waardoor de werkzaamheden efficiƫnter konden worden uitgevoerd. Een grote verbetering was ook de inrichting van een goederen-ontvangstruimte aan de Warmoesstraatzijde, voorzien van een overdekte laad- en losruimte.

Schets van de nieuwbouw in 1937 aan de Warmoesstraatzijde.

De expeditiezijde aan de Warmoeststraat in Amsterdam 1937.