Het eerste pensioenfonds

Regeling pensioenfonds van de Bijenkorf, 1937.

De Bijenkorf behoorde in 1937 tot de eerste ondernemingen die zijn medewerkers aan het begin van hun dienstverband een pensioenvoorziening aanbood. De bezetting was inmiddels gegroeid naar 3450 medewerkers voor de drie vestigingen in Amsterdam, Den Haag en Rotterdam. De regeling, bedoeld voor vaste medewerkers vanaf hun zestigste jaar, was uiteengezet in een fraai vormgegeven boekje, in januari 1937 uitgegeven onder de titel 'Omtrent regeling van Ouderdomspensioen met weduwen en weezenverzorging'. Om te kunnen intreden mochten mannen niet jonger zijn dan 20, maar ook niet ouder dan 45 jaar, voor vrouwen gold 25 jaar als minimum leeftijd. De hoogte van het pensioen was afhankelijk van het aantal dienstjaren; voor ieder dienstjaar werd voor de man 1,312 procent van het jaarsalaris ingekocht en voor iedere vrouw 1,5 procent. Afhankelijk van het jaarinkomen kon de medewerker zelf beslissen of hij of zij 3 of 5 procent daaraan zou bijdragen.


De Bijenkorf behoorde in 1937 tot de eerste ondernemingen die zijn medewerkers aan het begin van hun dienstverband een pensioenvoorziening aanbood.

Iedere medewerker kreeg een op naam gesteld pensioenboekje, waarin elk jaar het bedrag van de storting werd bijgeschreven. In 1944 werd de pensioenvoorziening verbeterd en hoewel de nieuwe regeling redelijk voldeed aan alle eisen, ontstonden er na de oorlog wat problemen voor de gepensioneerden ten gevolge van de stijging van de lonen, kosten voor levensonderhoud en de muntontwaarding na 1 januari 1946. De oudedagsvoorzieningen die tussen 1 januari 1946 en 1 januari 1971 in zouden gaan werden door de lage waarde van de pensioeninleg pijnlijk geraakt, waardoor de betrokken veel minder te besteden hadden dan verwacht. Deze problemen werden nog doorkruist door de onzekerheid over een eventueel staatspensioen, de latere AOW.

Door de actuaris, de heer Van Namen, werden voorstellen gedaan om de problemen op te lossen. Hij maakte berekeningen voor het opgelopen negatief effect door de muntontwaarding waarmee de oude inleg procentueel werd verhoogd. Tot 1000 gulden inleg een verhoging met 100 procent en alles boven de 1000 gulden met 50 procent. De maximum pensioengrens werd verhoogd naar 15.500 gulden. Met deze pensioenvoorzieningen liep de Bijenkorf ver voor op de Nederlandse wet op Pensioen- en Spaarfondsenwet uit 1952.

Pensioenboekje van een personeelslid van de Bijenkorf uit 1937

Overzicht van aantal medewerkers, afdelingen en organisatie niveaus gepubliceerd in Bijenkorf van december 1949. Ter gelegenheid van het 40 jarig jubileam van Alfred Goudsmit.