Hoe de Bijenkorf een alleshuis werd

Herbert Italiaander inkoper stoffen, 1964.

Na de snelle groei van het aantal afdelingen werd de Bijenkorf een alleshuis, al bleef de stoffenafdeling het hart van architect Van Straaten's spectaculaire kooppaleis. Ook in Den Haag prijkte de stoffenafdeling in de lichthal, evenals in de Rotterdamse Bijenkorf die in 1930 door Dudok was gebouwd en bij het dramatische bombardement op de Maasstad onherstelbaar verwoest werd. In 1957 na de herrijzenis van de Bijenkorf, naar ontwerp van architect Breuer, verhuisde de stoffenafdeling naar de eerste etage, bij de damesmode.


De stoffeninkopers van de Bijenkorf hadden het vermogen om feilloos in te spelen op de modetrends.

De stoffeninkopers waren beroemd, vooral dankzij hun vermogen feilloos in te spelen op de actuele trends. Legendarisch is nog altijd de faam van inkoper Herbert Italiaander: op aan hem gerichte post waren zijn naam en woonplaats – Naarden – voldoende. Een nadere adresaanduiding was overbodig. De inkopers kochten precies op het juiste moment de dessins die de haute couture presenteerde.

Zo kwamen eind negentiende eeuw belangrijke mode-ontwerpers als Charles Frederick Worth, Jacques Doucet en Jeanne Paquin met de Art Nouveau en introduceerde Paul Poiret als eerste een modelijn waarbij afscheid werd genomen van het korset. Hij creëerde de zogenaamde Hellenic Style, de natuurlijke look die ook door Chanel gevolgd zou worden.


De Vlisco-stoffen collectie, 1930.

De Vlisco-stoffen collectie, 1930.